Slide background
Slide background
Slide background
Welke procedure is de beste?
14-01-2015
Sinds 1986 ben ik bezig met ruimtelijke ordening. Dat blijft boeiend. Niet alleen omdat de wetgeving en jurisprudentie voortdurend in beweging zijn. Ook omdat concrete kwesties vaak anders uitpakken dan je vooraf denkt. Een voorbeeld.

Laatst werd ik benaderd door iemand die een ‘artikel 19’ wilde aanvragen bij een gemeente maar daarbij moeilijkheden vreesde. De buurt was niet zo blij met zijn initiatief en had aangekondigd zich te verzetten. Met ‘artikel 19’ doelde hij op de vrijstelling die onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend kon worden om af te wijken van een bestemmingsplan. Aanvankelijk kon dit alleen als daarmee vooruitgelopen werd op een toekomstig nieuw bestemmingsplan. Later werd deze koppeling losgelaten en was sprake van een procedure die volledig los stond van het bestemmingsplan.

Dit artikel werd in 2008 afgeschaft, maar daarvoor erg veel toegepast. De vrijstelling voorzag in een behoefte van de praktijk. Afwijken van bestemmingsplannen was toen in veel gemeenten eerder regel dan uitzondering. De bestemmingsplannen waren vaak erg gedetailleerd en flink verouderd en het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan was een langdurige, kostbare en juridisch risicovolle aangelegenheid. Artikel 19 WRO had zich ontwikkeld tot de Haarlemmerolie van de ruimtelijke ordening. Dat bracht als nadeel mee, dat projecten met weinig onderlinge (ruimtelijke) samenhang tot ontwikkeling kwamen. Het holde ook de rechtszekerheid die een bestemmingsplan zou moeten bieden uit. Tenslotte was het lastig werken met een bestemmingsplan dat door de vele afwijkingen nauwelijks nog kon functioneren als een realistisch juridisch toetsingskader. Om deze redenen werd bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening dit artikel afgeschaft.

Toch is dit niet het hele verhaal. Vanaf 2010 hebben achtereenvolgende wetswijzigingen ervoor gezorgd dat de omgevingsvergunning waarbij een ruimtelijke onderbouwing moet worden opgesteld en een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad aan de orde is (art. 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo) heel erg is gaan lijken op het vroegere artikel 19 WRO.

‘Nou’ zei mijn cliënt, ‘What’s in a name? Dan vraag ik dat toch aan!” Het duurde even voordat ik hem had uitgelegd dat dat in zijn geval niet zo slim zou zijn. Want hoewel het een omgevingsvergunning is, duurt de procedure toch veel langer dan een gewone bestemmingsplanherziening, zodra er beroep aan de orde is. Bij een omgevingsvergunning kunnen belanghebbenden namelijk eerst in beroep bij de rechtbank en daarna in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Bij een bestemmingsplanherziening kunnen zij rechtstreeks de Afdeling bestuursrechtspraak benaderen. Dat kan al snel een half jaar tot een jaar tijd besparen.

Verder leek mij verstandiger om te gaan voor een coördinatiebesluit. Daarbij worden de herziening van het bestemmingsplan en andere benodigde vergunningen in één procedure gebundeld. Inhoudelijk verandert er niets. De besluiten worden wel gelijktijdig bekend gemaakt. Voor beroep worden zij geacht één besluit te zijn. Dat heeft verschillende voordelen. Zo hoeft er slechts één beroepschrift gemaakt te worden en komt alles in één hoorzitting aan de orde. Bovendien moet de Afdeling sneller een oordeel geven dan in een gewone procedure.

Mijn advies was daarom om een bestemmingsplanherziening, een (bouw- en aanleg)omgevingsvergunning tegelijkertijd aan te vragen en het verzoek te doen aan de gemeente om dat te coördineren. Dat is een bevoegdheid van burgemeester en wethouders waarvoor de gemeenteraad toestemming moet geven. Die toestemming kan in de bestemmingsplanprocedure worden verwerkt.

Mijn cliënt trok een andere conclusie. Hij wilde eigenlijk liever eerst zeker weten of de gemeente mee zou werken aan zijn initiatief voordat hij een architect zou inschakelen en concrete bouwtekeningen zou laten maken. Eind van het liedje was, dat hij besloot eerst een bestemmingsplanherziening aan te vragen en pas later voor de omgevingsvergunning zou gaan.

Zo gaat het vaak: pas als goed in beeld is wat de mogelijkheden, de knelpunten, de fasering en de wensen zijn, kan de meest geschikte procedure worden uitgezocht. Dat kan per geval anders liggen. Het is aan de aanvrager om dat te beslissen. Kiest deze voor een omgevingsvergunning, dan is de gemeente verplicht die vergunning in behandeling te nemen, ook al zou de gemeente liever met een bestemmingsplan werken. Een gemeente zou die voorkeur kunnen hebben omdat met een bestemmingsplan direct nieuwe regels worden gegeven, wat met een omgevingsvergunning niet het geval is. De omgevingsvergunning is niet meer dan een toestemming om af te wijken en slaat dus als het ware een gat in de bestemmingsplanregeling. Ooit zal het bestemmingsplan daarop moeten worden aangepast. Dat is dubbel werk en kan dus voor een gemeente aanleiding zijn om liever direct voor een bestemmingsplanherziening te gaan.

De afwegingen wat de beste procedure is, zal een gemiddelde aanvrager vaak niet zelf kunnen maken. Daarvoor is hulp nodig. Via vooroverleg kan een gemeente daarbij helpen.

  bestemmingsplan, omgevingsvergunning, snelle omgevingsvergunning, vaststellen bestemmingsplan, vergunningprocedure


Reactie(s)

Er zijn nog geen reacties op dit artikel.



Naam


Email


Uw reactie








ABONNEER
je op deze Blog via E-mail

Vul je emailadres in om in te schrijven op deze blog en emailmeldingen te ontvangen van nieuwe berichten.

MENSELIJK
Oog voor mens en omgeving binnen de juridische puzzel.
NIEUWE STRUCTUREN
RO gaat nog te veel over de geijkte paden. Durf die los te laten.
DRAAGVLAK
RO bekijk je vanuit alle invalshoeken. Alleen dan krijg je mensen mee.